Het verschil tussen winter en 4-seasons banden
Geplaatst op
Er zit veel geavanceerde technologie in je autobanden. Ze kunnen stuk voor stuk worden afgesteld om ze te laten presteren op basis van het beoogde voertuigtype, de staat van het wegdek, de rijstijl en vooral de temperatuur. Het belangrijkste verschil tussen winterbanden en 4-seasons banden is niet iets wat je kunt zien. De rubbersamenstelling is veruit de grootste factor in de hoeveelheid tractie die je van een bepaalde band krijgt. Ook qua ontwerp zijn er enkele belangrijke verschillen.
Het rubber bij lage temperaturen
Bij koud weer verhardt het normale rubber van een 4-seizoenen band sneller dan het materiaal van een winterband. Normale all-season bandenrubber verhardt bij temperaturen onder de 5 à 6 graden Celsius. Bandenrubber moet flexibel zijn om grip op de weg te kunnen houden. Bij ongeveer 5 graden hebben een all-season en een winterband ongeveer dezelfde tractie, maar als het kwik daalt, krijgt de winterband grip, terwijl all-season banden tractie verliezen. Bij temperaturen ver boven het vriespunt blijft het rubber in all-season banden hard, waardoor ze minder vatbaar zijn voor slijtage. Een winterband zal daarentegen verzachten en veel sneller slijten. Om deze reden moeten winterbanden vroeg in het voorjaar van het voertuig worden verwijderd om ze laat in de herfst weer onder de auto te zetten. Zelfs de meest premium winterbanden zijn niet bedoeld om in de hitte van de zomer te overleven.
Grip op sneeuw en ijs
Een andere factor die bijdraagt aan de hoeveelheid tractie is het patroon dat in het loopvlak wordt gegoten. Zomerbanden hebben doorgaans stevige ribben, gescheiden door brede omtrekgroeven. Dit type loopvlak is geoptimaliseerd voor een lange levensduur, een goede brandstofefficiëntie en een rustige rit op gladde wegen. Gewone all-season banden hebben vaak massieve profielblokken in een chevronvormig patroon met brede groeven. Deze loopvlakken zijn ideaal voor het afvoeren van water onder het loopvlak, maar voor tractie op ijs en sneeuw hebben banden een hoge dichtheid aan bijtranden nodig. Bandenmakers bereiken dit door smalle sleuven in het loopvlak te gieten. Vaak zijn de profielkenmerken bedekt met deze fijne sleuven of lamellen. Lamellen aan de rand van het loopvlak zorgen voor een bijtende rand, terwijl de integriteit van het loopvlak behouden blijft voor een betere handling en lagere geluidsniveaus.
Merktekens voor banden
De naam van de band en de markeringen op de zijkant van de band zijn ook een indicatie van het beoogde gebruik. Een veel voorkomende markering op een winterband is de sneeuwvlok. Wanneer deze markering op een band wordt aangebracht, weet je dat deze voldoet aan specifieke eisen. Banden voor alle seizoenen hebben deze markering nooit.
Heb je nieuwe autobanden nodig? In de regio Lelystad als Almere kun je terecht bij Van der Feer.